Moge de weg je zeggen, volg me maar.
Moge de ster je zeggen, richt je vaart op mij.
Moge de grond je zeggen, bezaai mij.
Moge het water je zeggen, drink mij.
Moge het vuur je zeggen, warm je aan mij.
Moge de boom je zeggen, schuil in mijn schaduw.
Moge de vrucht je zeggen, pluk en eet mij.
En als jij de weg kwijt geraakt,
geen vaste grond meer vindt,
als je dreigt te verdrinken,
als het vuur gedoofd is en je kou lijdt in een nacht zonder sterren,
als de bomen kaal zijn, de grond verdord is en je honger hebt en dorst,
vertrouw er dan op dat de Stem je zal zeggen: wees niet bang, mijn kind,
ik ben er voor jou!